Baby’s en peuters

In veel gevallen zullen de artsen van het consultatiebureau of de huisarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen. Vaak geldt: hoe eerder het kind behandeld wordt door een kinderfysiotherapeut, hoe geringer de verstoring van de ontwikkeling van het kind is.

Bewegen is voor het jonge kind ontzettend belangrijk. Door nadoen en eindeloos herhalen leert het zijn eigen mogelijkheden te ontdekken en daarmee groeit zijn zelfvertrouwen. Door spelenderwijs te bewegen maakt een peuter contact met andere kinderen, leert met andere  kinderen spelen en leert zich begrippen als onder, boven, over, voor en achter eigen te maken.

Hier hebben we voorbeelden op een rijtje gezet van signalen, indicaties en aandoeningen waarbij kinderfysiotherapie zinvol kan zijn:

  • afplatting van de schedel aan één zijde of plat achterhoofd
  • voorkeurshouding van het lichaam/ het hoofd naar 1 kant toe
  • vertraagde motorische ontwikkeling
  • een lage spierspanning of juist overstrekken
  • eenzijdig bewegen
  • huilbaby
  • billenschuiver
  • orthopedische klachten
  • neurologische aandoeningen en syndromen (bijv. cerebrale parese, syndroom van Down)
  • te vroeg geboren kinderen (prematuur of dysmatuur kind)
  • Erbse parese ten gevolge van de bevalling
  • afwijkend looppatroon ( bijv. tenenlopen)
  • mentale retardatie
  • aangeboren afwijkingen die de motoriek beïnvloeden
  • ademhalingsproblematiek
  • jeugdreuma

 

Voorkeurshouding bij zuigelingen en afplatting van het hoofd

Voorkeurshouding op zuigelingenleeftijd komt de laatste 15 jaar zeer frequent voor. Dit houdt verband met het advies om jonge baby’s op de rug te laten slapen (i.v.m. de veiligheid).
Als een baby een voorkeurshouding heeft houdt hij/zij het hoofd bijna altijd naar één kant gedraaid. Een voorkeurshouding kan de ontwikkeling van een baby nadelig beïnvloeden. Omdat de schedel van een baby tijdens de eerste levensmaanden van nature zacht is, kan het hoofd aan één kant afplatten en daardoor scheefgroeien. Een afplatting van de schedel wordt ook wel plagiocephalie (= scheve afplatting) of brachiocephalie (= plat achterhoofd) genoemd. Een mogelijkheid om de ernst van de afplatting te meten is de plagiocephalometrie.

 

Wat is plagiocephalometrie?

Plagiocephalometrie is een meetinstrument om de mate van scheefheid van het hoofdje objectief vast te stellen. Met behulp van de meting kan worden vastgesteld of verdere behandeling, bijvoorbeeld helmtherapie, noodzakelijk is. Ook vooruitgang of eventuele achteruitgang kan door deze meting worden vastgelegd.

U kunt hier de behandelfolder downloaden.

Wanneer is het zinvol om te meten?

Zodra u merkt dat uw baby een voorkeurshouding ontwikkelt is het zinvol dit te melden bij uw (consultatiebureau) arts. Adviezen kunnen helpen de voorkeurshouding te doorbreken. Als de voorkeurshouding echter niet vermindert is kinderfysiotherapeutische behandeling zinvol. Meting van de afplatting is zinvol bij aanvang van de therapie om in de loop van de tijd de schedelvorm te kunnen vergelijken met de beginsituatie en om bij de leeftijd van 5,5 maand een mogelijke indicatie voor helmtherapie vast te stellen.

Cursus ‘Babymassage enzo’

Wilt u graag uw baby leren masseren in een klein groepje? Dat kan! Met regelmaat verzorgt één van de kinderfysiotherapeuten van de praktijk een cursus van 3 lessen waarin u uw baby leert masseren in een groepje van maximaal 5 ouders of verzorgers met hun baby. De cursus wordt verzorgd door Femke Weisz, Annemarie van der Meijden of Mariette Kos. Zij zijn allen kinderfysiotherapeut.

Meer over de cursus Babymassage en zo